0

Het dossier: Dubbele hoeveelheid chroom (VI) in high solid primer

Niet minder, maar méér chroom-6. Defensie heeft een verf voor defensiematerieel vervangen voor een verf met twee keer zoveel van de kankerverwekkende stof. En dat terwijl ze officieel chroom-6 moet uitbannen. Naar de zorgen en klachten van het personeel wordt niet geluisterd. De grote vraag is waarom verf met deze kankerverwekkende stof nog altijd wordt gebruikt door het Nederlandse leger. Zo heeft België al in 2014 besloten te stoppen met het gebruik van verf met chroom-6. Zij gebruiken dus wél een chroomvrij alternatief.


De documenten (wordt nog aangevuld)

4 maart 1998: TNO: Onderzoek naar mechanische en corrosiewerende eigenschappen van chromaatvrije primers voor aluminium en staal. TNO voert een onderzoek uit in opdracht van Defensie naar chloorvrije vervangers. TNO komt tot de conclusie dat chromaatvrije primers, toegepast op aluminium ongeveer gelijk presteren als chroomhoudende primers. Bij toepassing op staal blijven de chroomvrije primers gemiddeld wat achter bij chroomhoudende primers.

4 maart 2000: Bedrijfsvoeringsproblemen bij het gebruik van chromaatvrije primer bij de F-16. Door de vliegbasis Twenthe wordt afgeraden om de chroom VI vrije primer te gebruiken op de F-16. Bij de F-16 zouden aan de vliegtuigbuitenzijde structurele delen aanwezig zijn die bij corrosieschade de vliegveiligheid en operationele inzetbaarheid verminderen.

11 februari 2016Werkgroep chroom VI op de werkplek (11e vergadering). Tijdens dit overleg wordt gesproken over het aanbrengen van chroom (VI) vrije coating op de C-130. Noorwegen en België hebben dat dan al gedaan.

10 maart 2016CLSK ambitie Chroom VI vrije coatingsystemen. Gesteld wordt om niet te wachten op marktpartijen (OEM), maar zelf het voortouw te nemen.

28 november 2016Nota – Chroom VI problematiek. De high solid primer bevat minder oplosmiddelen met als gevolg dat het percentage chroom VI toeneemt. Dit percentage zou volgens het CEAG stijgen van 16 naar 30%. Opgemerkt wordt dat theoretisch met een dunnere laag kan worden volstaan, om daarmee het aangebrachte percentage chroom VI gelijk te houden.

1 maart 2017Plan van aanpak verlaging grenswaarde chroom-6. Met ingang van 1 maart 2017 wordt een nieuwe, verlaagde grenswaarde voor chroom-6 van kracht. Werkgevers, en dus ook het Ministerie van Defensie, dienen een plan van aanpak te hebben om duidelijk te maken op welke termijn en hoe zal worden voldaan aan de nieuwe wettelijke grenswaarde.

27 maart 201816e vergadering chroom VI op de werkplek. Tijdens deze vergadering wordt een stand van zaken van chroom VI bij de Luchtmacht (CLSK) besproken naar aanleiding van de staatssecretaris. In dit plan worden de conclusies getrokken dat nagenoeg alle vliegtuigtypen nog zijn voorzien van chroom-6 houdende coatings, dat concrete inspanning voor de werknemer in de praktijk niet zichtbaar is en dat er tot dusver niet veel resultaat wordt geboekt met het vervangen van chroom-6.

31 mei 2018ADR rapport: Implementatie verlaagde grenswaarde chroom-6. In dit rapport wordt duidelijk dat er geen plan is voor vervanging van chroom-6 houdend materieel en dat er stagnatie is in de maatregelen om met chroom-6 te kunnen werken. Knelpunten resulteren niet in vervolgacties en er is onvoldoende prioriteit bij lijnmanagement. Verder functioneert de governance niet adequaat.

 

 

 

0

ADR-rapport: Implementatie verlaagde grenswaarde chroom-6

In dit rapport wordt duidelijk dat er geen plan is voor vervanging van chroom-6 houdend materieel en dat er stagnatie is in de maatregelen om met chroom-6 te kunnen werken. Knelpunten resulteren niet in vervolgacties en er is onvoldoende prioriteit bij lijnmanagement. Verder functioneert de governance niet adequaat.

0

16e vergadering chroom VI op de werkplek

Tijdens deze vergadering wordt een stand van zaken van chroom VI bij de Luchtmacht (CLSK) besproken naar aanleiding van de staatssecretaris. In dit plan worden de conclusies getrokken dat nagenoeg alle vliegtuigtypen nog zijn voorzien van chroom-6 houdende coatings, dat concrete inspanning voor de werknemer in de praktijk niet zichtbaar is en dat er tot dusver niet veel resultaat wordt geboekt met het vervangen van chroom-6.

 

Bestuurlijk niveau

De antwoorden op de vragen die op bestuurlijk niveau leven, zijn slechts betekenisvol na lezing van bovenstaande informatie.

Zijn we nu compliant?

Om een antwoord te kunnen geven op de compliancy-vraag dient helder te zijn wat het kader is. Stel dat de arbowet- -en regelgeving en het Defensie plan neerwaartse bijstelling chroom-6 van 2017 de kaders zijn.

Om kort te zijn, We zijn niet compliant. Want er wordt niet voldaan aan belangrijke bepalingen in wet- en regelgeving ten aanzien van het veilig werken met kankerverwekkende stoffen zoals chroom-6. Zo Zijn onze beheersmaatregelen niet volgens de stand der techniek – anders hoefden er geen spuitcabines te worden vervangen en zou het project vervanging gereedschappen bij Matlogco niet hoeven bestaan. Ook slaagt Defensie slaagt er niet in de beloofde PMO’s te verzorgen.

Er vindt weliswaar blootstellingsregistratie plaats, maar er is geen uniforme wijze vastgesteld welke gegevens precies moeten worden bijgehouden, met als gevolg dat ‘aard en mate’ niet of anders op zeer verschillende wijze worden geadministreerd, Daardoor is het niet mogelijk gevolgen van blootstelling op groepsniveau tijdig te identificeren.

Als het aankomt op het toepassen van de wettelijk voorgeschreven arbeidshygiënische strategie (dat door minister Hennis zo treffend omschreven werd als het ‘trappetje’), zitten we bij verschillende processen te Iaag. We zijn nauwelijks in staat de trap op te Iopen, hetgeen volgens de Arbowet wei verplicht is. Wei is het aannemelijk dat er geen blootstelling boven de grenswaarde plaatsvindt, de wet geeft echter aan dat een dergelijk aanpak niet volstaat. Op dit moment zijn we wei afhankelijk van Persoonlijke Beschermingsmiddelen; de laagste trede van de arbeidshygiënische strategie en goed ingerichte supervisie.

Zijn de RI&E’s nu wel actueel/is de nadere inventarisatie voor chroom-6 gereed?

De globale RI&E’s Zijn wei gereed. Dus er is in beeld waar risico’s bestaan met betrekking tot werken met chroom-6. Door de meeste LSK-onderdelen is stoffenmanager, het tier 1 IV-middel voor een eerste blootstellingsschatting, op basis van een risicobenadering ingevuld. Dit proces is zeker nog niet afgerond. LSK heeft het CEAG om een planning gevraagd voor de arbeidshygiënische beoordeling. De chroom-6 awareness in de organisatie is groter geworden. Het is wei duidelijk dat er door personeel en lokale Bedrijfsveiligheidsorganisaties kritischer wordt gekeken naar werkzaamheden en het komt dus voor dat men zich realiseert dat bij een bepaald proces toch chroom-6 houdend stof kan ontstaan. Ook hebben we met het plan verlaging Grenswaarde Cr6 wei een complete verzameling aandachtspunten.

Zijn/worden audits uitgevoerd op de werkwijze mbt chroom-6?

Dit wordt voor de Staatssecretaris een teleurstellend antwoord. Maar dit antwoord moet vooral gezien worden in het licht van het rapport Van Der Veer. De organisatie is dusdanig uitgekleed, dat oren en ogen zijn wegbezuinigd… Ondanks het ontbreken van planmatig uitgevoerde audits op elk niveau van de organisatie, slagen de bedrijfsveiligheidsorganisatie er toch in zich een beeld te vormen van de stand van zaken. Dit doen zij door informatie te combineren uit ongeplande audits, surveys, rapportages (ook externe) en observaties van bedrijfsveiligheidspersoneel, alsmede door het betrekken van personeel van de werkvloer bij verbeterprojecten.

Audits geven beeld over het in place hebben van procedures en over het voor handen hebben van materiële maatregelen. Waar het een minder goed beeld over geeft is de zachte kant van veiligheid. Chroom is een arbeidshygiënisch probleem, Waarvan het kenmerk is dat blootstelling pas op Iangere termijn gevolgen heeft. Niet goed toepassen van maatregelen leidt dus niet meteen tot gezondheidsklachten. Het is dus van belang bij dit soort problemen om consequent maatregelen te nemen (ook al merk je dus geen direct voordeel daarvan). Om die discipline te bereiken is supervisie nodig, en niet alleen op de werkvloer. Ook hoger in de Iijn is supervisie nodig. Daar is met audits moeilijk zicht op te krijgen. Veel van de recente voorvallen met chroom-6 bevatten als basisoorzaak een gebrek aan supervisie. Ook al omdat er geen beleidskader is over supervisie.

Voortgang PvA chroom-6:

Alle knelpunten uit het rapport van der Veer, die gelden voor Defensie als geheel, zijn ook van toepassing op een speerpuntdossier als chroom-6. Zoals gezegd in het rapport, is de bedrijfsveiIigheidsorganisatie binnen Defensie te klein en is het veiligheidsbewustzijn in de Iijn Iaag te noemen. Aan het dossier chroom-6 is bij LSK veel bedrijfsveiligheidscapaciteit toegekend, maar de traagheid waarmee actiepunten door andere afdelingen en defensieonderdelen wordt opgepakt, blijkt daarmee niet te compenseren.

Het punt is dat veel actiepunten eindeloos nagejaagd moeten worden met weinig personele capaciteit. Deze situatie is te vergelijken met simultaan schaken; de schaker komt maar af en toe bij hetzeifde bord terug en moet dan elke keer opnieuw bepalen wat de situatie is en een zet doen. Met teveel borden, gaan de afzonderlijk spellen erg traag.

Goede aanpak vereist goede afstemming tussen organisatiedelen. Maar omdat deze aliemaal omkomen in het werk kennen ze allemaal een andere prioriteit toe aan chroom-6-gerelateerde actiepunten. Voor elk interdisciplinair actiepunt bepaalt dus de zwakste schakel het tempo. Daarbij komt dat de defensieorganisatie onder druk van de jaren van bezuiniging een hele ingewikkeld verwervingssystematiek heeft gecreëerd om maar niet teveel geld uit te geven. Waarbij de verplichte Europese aanbesteding daar nog eens extra tijd aan toe voegt. Dat omslachtige systeem staat nu het snel implementeren van effectieve maatregelen in de weg.

Daarbij komt dat er nog veel na-effecten zijn van de Iaatste grote reorganisatie, die het chroom-6 dossier raken. Het invoeren van assortimentsgewijs werken (Waarbij in feite veel Iogistiek is geclusterd en gecentraliseerd) heeft er toe geleid dat hele afdelingen en veel personeel nieuwe taken moeten uitvoeren. De zogenaamde assortimentsmanagers zijn op het moment nog steeds bezig om delen van hun assortiment overgedragen te krijgen en hun bedrijfsvoering intern op orde te krijgen, terwijl de klanten al tijdenlang bestellingen proberen te plaatsen. Het chroom-6 dossier heeft meer dan eens als gidsdossier dienst gedaan om de assortimentsmanagers te laten bepalen wat nu precies hun rol is in de keten. Dat heeft natuurlijk wei voor gezorgd voor vertraging.

Voorbeelden:

– Het CEAG blijkt niet te kunnen voldoen aan de vraag naar PMO’s en het is zonnekiaar dat het wordt overvraagd met alle taken die voortvloeien uit het dossier chroom-6: uitvoeren periodieke metingen, ontwikkelen van bedrijfsmethodiek en ondersteunen bij de nadere inventarisatie gevaarlijke stoffen en het geven van adviezen.

– DMO is verantwoordelijk voor veel maatregelen aan de bron voor veel materieel (meest wapensystemen). Dat betekent in eerste instantie zorgen dat er geen chroom-6 zit in nieuw materieel. Maar ook zorgen dat actief wordt gezocht naar mogelijkheden om chroom-6 te vervangen bij bestaand materieei en bij gebruikte bedrijfsstoffen. Dit moet voorai bij vliegend materieei in nauw overleg met de Original Equipment Manufacturer (OEM). Er is vanuit CLSK veel moeite geciaan om DMO op dit gebied te activeren, maar tot dusver wordt niet veel resultaat geboekt op het vervangen van chroom-6. De onmogelijkheid om het voorkomen van chroom-6 (maar ook andere gevaarlijke stoffen) in materieel vast te leggen in een ICT-systeem zoals SAP maakt echter het operationaliseren van verkregen informatie of vervangingsmogelijkheden erg bewerkelijk. Ook projecten waarbij bij wijze van proef delen van een toestel worden voorzien van een experimentele chroom-6 vrije coating, komen maar zeer langzaam op gang.

0

Plan van aanpak verlaging grenswaarde chroom-6

Met ingang van 1 maart 2017 wordt een nieuwe, verlaagde grenswaarde voor chroom-6 van kracht. Werkgevers, en dus ook het Ministerie van Defensie, dienen een plan van aanpak te hebben om duidelijk te maken op welke termijn en hoe zal worden voldaan aan de nieuwe wettelijke grenswaarde.

Voor die wapensystemen (zoals de C-130) waarvoor de OEM nog geen chromaatvrije verfsysteem ontwikkelt is, is de DMO zelf een traject gestart. Dat vraagt samenwerking met het Kenniscentrum Bedrijfs- & Brandstoffen en het Nederlands Lucht- en Ruimtevaartcentrum (NLR) om certificatieplannen op te stellen voor een chromaatvrije verfsysteem. Met behulp van zo’n certificatieplan kan vervolgens een chromaatvrije verfsysteem worden goedgekeurd. Het aanbrengen gebeurt dan tijdens de (eerstvolgende) onderhoudscyclus. Het gaat dan om lange termijn planning (2019 en verder).

 

Uittreksel inhoud:

Uitgangspunt van de (Europese) wetgeving is het uitbannen van kankerverwekkende stoffen. Deze verplichting betekent ook het vervangen van chroom-6 waar dat technisch mogelijk is. Voor de losse bedrijfsstoffen is de eerste vervanging gerealiseerd. De stoffen waarvoor vervanging nu nog niet mogelijk is, zijn de vereiste middelen in het kader van luchtwaardigheidsborging. Voor materieel dat chroom-6 bevat Iigt de vervangingsplicht complexer. Enerzijds betreft het luchtvaartuigen waarvoor het gebruik van chroom-6 vaak nog noodzakelijk is, anderzijds gaat het om ander groot materieel (m.n. voertuigen en ondersteunende systemen). Voor materieel waarin chroom›6 aan- wezig is, moet een afweging plaatsvinden tussen vroegtijdige vervanging (voor einde levensduur) en de risico’s op een (mogelijke) blootstelling tijdens onderhoud. Voor nieuw materieel voert DMO al een actief aankoopbeleid dat is gericht op het uitbannen van gevaarlijke stoffen door het toepassen van de “List of Banned and Restricted Substances” (LBRS). De toepassing op nieuwe systemen wordt alleen (middels een tijdelijke waiver) toegestaan indien er geen alternatief is en chroom-6 als enige middel de veiligheid en prestaties van het wapen- systeem kan borgen. Dit past binnen de verplichting voor DMO én de andere assortimentsmanagers of eenheden die (decentraal) inkopen. Het Veiligheidsmanagementsysteem Defensie (MP12- 100) verplicht elke inkopende instantie tot het uitvoeren van een Arbo- en Milieu Risico Analyse (AMRA) en het aanleveren van deze informatie en aanwijzingen voor de gebruiker. Indien chroom- 6-houdend materieel noodzakelijk is, vereist dit een continue aandacht gedurende de gehele Iifecycle.

Maatregel: DMO en assortimentsmanagers borgen het toepassen van de LBRS en het uitvoeren van een AMRA, leggen de resultaten vust en informeren de gebruiker hierover (incl. te nemen beheersmaatregelen). Onder borging wordt ook verstaan het periodiek nagaan of dit in praktijk daadwerkelijk gebeurt.

Voor luchtvaartsystemen werkt DMO via meerdere sporen aan het reduceren van chromaathoudende stoffen op de wapensystemen van CLSK. Bij verschillende vliegtuigtypen is er bij de Original Equipment Manufacturer (OEM) reeds op aangedrongen om op chromaatvrije onderdelen over te stappen. Deze OEM’s waren al bezig chroom-6 te reduceren of zijn daar inmiddels mee gestart. Voor chromaat houdende onderdelen worden alternatieven gezocht in diverse ontwikkelings- en certificeringsprogramma’s. Hoewel deze programma’s waarschijnlijk niet eerder dan 2019 of later gecertificeerde chromaat vrije onderdelen of verfsystemen op zullen leveren (wegens Iangdurige blootstellingstesten van chromaatvrije verf in de buitenlucht), verwacht de DMO niet dat zij zelf deze onderdelen of verfsystemen sneller kan realiseren. Daarom wordt gewacht op de ontwikkeling door de OEM. Een voorbeeld van deze ontwikkeling is het Toxic Metals Reduction Program van de US Army voor de Chinook en Apache.

Voor die wapensystemen (zoals de C-130) waarvoor de OEM nog geen chromaatvrije verfsysteem ontwikkelt is, is de DMO zelf een traject gestart. Dat vraagt samenwerking met het Kenniscentrum Bedrijfs- & Brandstoffen en het Nederlands Lucht- en Ruimtevaartcentrum (NLR) om certificatieplannen op te stellen voor een chromaatvrije verfsysteem. Met behulp van zo’n certificatieplan kan vervolgens een chromaatvrije verfsysteem worden goedgekeurd. Het aanbrengen gebeurt dan tijdens de (eerstvolgende) onderhoudscyclus. Het gaat dan om lange termijn planning (2019 en verder). Bij een succesvolle certificatie kan het certificatieplan ook als blauwdruk voor andere wapensystemen gebruikt worden. Voor de Gulfstream is reeds een door de OEM gecertificeerd chromaatvrij verfsysteem beschikbaar. Afhankelijk van de beslissing om langer door te vliegen met de Gulfstream wordt besloten of het nog passend is om de Gulfstream aan de buitenzijde van chromaatvrije verf te voorzien.

Het is overigens fysiek onmogelijk om chromaathoudende verf van de binnenzijde van luchtvaartuigen (het airframe) te verwijderen: hiertoe zou een vliegtuig of helikopter geheel uiteen genomen moeten worden. Het is daarom van belang dat maatregelen en middelen tegen de (mogelijke blootstelling aan chromaathoudend stof tot het einde levensduur van alle huidige wapensystemen beschikbaar blijven.

Maatregel: DMO stelt in samenwerking met CLSK voor 1 augustus 2017 een plan op om voor het (gedeeltelijk) vervangen van chroom-6 in luchtvaartsystemen

Voor de nieuw in te voeren F-35 is een minimalisatie van het gebruik van gevaarlijke stoffen (incl. chroom-6-houdende verfsystemen) één van de uitgangspunten geweest bij het ontwerp. Tijdens de ontwikkeling van het F-35 toestel bleek toch dat het noodzakelijk was om chroom-6-houdende verfsystemen toe te passen op specifieke plaatsen (zoals in de fuel-tanks). Volledige uitsluiting van het gebruik van chroom-6 is op dit moment niet te realiseren, omdat voor dit soort toepassingen er geen technisch gelijkwaardige alternatieven voorhanden zijn. DMO moet bewaken, dat voor deze niet te vervangen stoffen, op tijd autorisaties of uitzonderingen voor gebruik worden aangevraagd, maar ook dat steeds wordt gezocht naar alternatieven. De fabrikant geeft hierover aan: “F-35 has various R&D projects in process to eliminate remaining hexavalent chrome products and continues to monitor REACH Authorizations and developments.” Het Nederlandse regime voor chroom-6 is onverkort van toepassing op het opereren met en onderhouden van de Nederlandse F-35’s. De technische documentatie van de F-35( Joint Technical Data (JTD)) en de Material Safety Data Sheets(MSDS) geven aan, hoe veilig moet worden gewerkt. Deze documenten moeten overeenkomen met de Nederlandse wetgeving. De MSDS’n worden omgezet in artikelveiligheidsinformatiebladen (AVIB) en werkinstructies. Defensie moet gedurende de levensduur van de F-35 blijven nagaan welke verbeteringen volgens de stand der techniek en wetenschap mogelijk zijn.

Maatregelen:

– DMO initieert acties richting OEM om te voorzien in alternatieven voor chroom-6 in de F-35 en bijbehorende ground support equipment

– DMO levert chroom-6 relevante informatie m.b.t. F-35 en ground support equipment aan CLSK en verifieert de technische documentatie op voldoen aan de Nederlandse wetgeving

Voor niet-luchtvaartsystemen geldt dat het toepassen van chroom-6 niet is toegestaan; voor voertuigen is het gebruik vanaf het jaar 2000 verboden. Oude voertuigen hebben vaak een chroom-6 houdende grondverflaag (primer). Deze wordt niet meer vervangen…

0

Nota – Chroom VI problematiek

De high solid primer bevat minder oplosmiddelen met als gevolg dat het percentage chroom VI toeneemt. Dit percentage zou volgens het CEAG stijgen van 16 naar 30%. Opgemerkt wordt dat theoretisch met een dunnere laag kan worden volstaan, om daarmee het aangebrachte percentage chroom VI gelijk te houden.

 

0

Werkgroep chroom VI op de werkplek (11e vergadering)

Tijdens dit overleg wordt gesproken over het aanbrengen van chroom (VI) vrije coating op de C-130. Noorwegen en België hebben dat dan al gedaan.

 

Agendapunt 6: C-130 spuiten in chroom (VI) vrije coating

Naar aanleiding van het overzicht Chroom (VI) in LVS systemen wordt gediscussieerd over het laten spuiten van Nederlandse C-130 toestellen in chroom (VI) vrije coating. Samenvattend komt de werkgroep tot het volgende. In twee naburige landen vliegen C-130 toestellen met een chroom (VI) vrije coating aan de buitenzijde (Noorwegen en België). Ook is bekend dat er in de VS op experimentele basis twee toestellen zijn voorzien van chroom (VI) vrije coating. Dit doet de vraag rijzen wanneer voor de Nederlandse toestellen dezelfde stap wordt genomen. Deze vraag leeft ook zeer binnen de schilderscommunity, temeer omdat bekend is dat de Firma Marshall deze service kan leveren.

Er wordt gesproken op welke wijze stappen kunnen worden gezet voor wat betreft het toepassen van een chroom vrije coating, dit ook in relatie tot certificering Dit lijkt toch voornamelijk een kwestie van ambitieniveau van alle stakeholders, maar van de operator in het bijzonder. Hierin dient CLSK duidelijk te zijn naar DMO. Inmiddels ligt een concept nota voor bij PC-LSK waarin ¡ngegaan wordt op dat ambitieniveau (zie actiepunt 8). Daarmee is niet alleen richting DMO, maar ook intern CLSK duidelijk dat CLSK er naar streeft toepassing van chroom (VI) tot een minimum te beperken. Met dit voor ogen kan in de wapensysteem driehoek de chroomvrije coating voor de C-130 op de agenda worden geplaatst. Vanuit de werkgroep zal dit worden gemonitord (actiepunt 74).

0

Bedrijfsvoeringsproblemen bij het gebruik van chromaatvrije primer bij de F-16

Door de vliegbasis Twenthe wordt afgeraden om de chroom VI vrije primer te gebruiken op de F-16. Bij de F-16 zouden aan de vliegtuigbuitenzijde structurele delen aanwezig zijn die bij corrosieschade de vliegveiligheid en operationele inzetbaarheid verminderen.

0

TNO: Onderzoek naar mechanische en corrosiewerende eigenschappen van chromaatvrije primers voor aluminium en staal

TNO voert een onderzoek uit in opdracht van Defensie naar chloorvrije vervangers. Daarbij trekt TNO de conclusie dat chromaatvrije primers, toegepast op aluminium, ongeveer gelijk presteren als chroomhoudende primers. Bij toepassing op staal blijven de chroomvrije primers gemiddeld wat achter bij chroomhoudende primers.